De Technische commissie bodem (TCB) heeft op eigen initiatief een werkgroep ingesteld om de huidige toestand en dynamiek van OS in Nederlandse landbouwgronden in beeld te brengen en om daaraan conclusies te verbinden voor het beheer. Op basis van de bevindingen van de werkgroep heeft de commissie een advies opgesteld aan de staatssecretarissen van de meest betrokken ministeries van Infrastructuur en Milieu en Economische Zaken.
Bekend is dat organische stof (OS) in bodems naast bodemvruchtbaarheid tal van andere maatschappelijke belangen kan dienen. Het besef dat beheer van OS mede afhankelijk moet zijn van het maatschappelijke doel dat daarmee gediend wordt en dat eenvoudigweg ‘meer’ OS niet altijd beter is, begint langzaam door te dringen. Intensief gebruik van de bodem kan leiden tot netto verlies van OS, omdat het de aan- en afvoersnelheden beïnvloedt. De aanvoer van OS bestaat vooral uit ‘jonge’ OS, terwijl de afvoer via respiratie ook oudere OS betreft. Het vermoeden is daarom dat het aandeel relatief jonge OS toeneemt ten koste van oudere OS in de voorraad van landbouwbodems.
Het toedienen van grote hoeveelheden OS aan landbouwgronden als tegenmaatregel voor de afname van OS kan gemakkelijk leiden tot extra emissie van het broeikasgas CO2 en onder ongunstige omstandigheden ook tot emissie van methaan en lachgas, omdat een groot deel van de toegediende OS snel wordt afgebroken door bodemdieren en micro-organismen. De kans hierop is des te groter, naarmate er meer gemakkelijk afbreekbare organische stof wordt toegediend met een relatief hoog gehalte aan nutriënten, bijvoorbeeld ter verbetering van de bodemvruchtbaarheid. Dit levert weinig effectieve organische stof op die kan worden toegevoegd aan de voorraad, en de nutriënten kunnen bijdragen aan versnelling van de afbraak van oudere OS en aan de vorming van lachgas onder natte omstandigheden.
De TCB heeft de volgende conclusies en aanbevelingen:
1. Organische stof is van onschatbare waarde, niet alleen voor de bodemvruchtbaarheid, maar ook voor andere ecosysteemdiensten, zoals waterregulatie en koolstofopslag, die ook van grote maatschappelijke waarde zijn.
2. De kwaliteit van OS speelt ten onrechte nauwelijks een rol bij bemesting van landbouwgrond.
3. Gezien het belang van OS in minerale bodems, zou naast het voeden van het gewas ook het onderhoud van de voorraad OS (humus) een rol moeten spelen bij de keuze van meststoffen en de omgang met gewasresten. ‘Langzame’ meststoffen hebben hierbij de voorkeur boven ‘snelle’ meststoffen.
4. Landbouwkundig beheer zou meer gericht moeten zijn op het behoud van OS in de bodem. Dit betekent onder andere prudent zijn met inzet van mechanische grondbewerking en terughoudendheid met grondwaterstandverlaging om berijdbaarheid van het land te behouden en te verbeteren.
5. Gezien de omvang van het Nederlandse landbouwareaal beveelt de TCB aan meer nadruk te leggen op organisch stofbeheer voor andere ecosysteemdiensten dan bodemvruchtbaarheid. Dit betekent meer focus op behoud van kwaliteit en voorraad van OS, op veroudering van humus en op relatief nutriëntenarme aanvoer van OS.
6. Op landelijke schaal gezien is een aanzienlijk aandeel van de aanvoer van OS naar de landbouwbodem afhankelijk van import van krachtvoer en plantaardig materiaal uit het verre buitenland. Dit strookt niet met het streven naar verduurzaming, zoals het beperken van ‘voetafdrukken’, circulaire economie en het sluiten van kringlopen.
Lees hier het volledige document