pdf A071(2011) Advies Bodemverdichting

De TCB stelt in haar advies dat bodemverdichting in de landbouw kan leiden tot ongewenste gevolgen zowel binnen als buiten de landbouw. Bodemverdichting is vooral van belang in de diepere landbouwbodem (20 tot 60 centimeter diepte) omdat deze moeilijk herstelt. Het beleid zou primair gericht moeten zijn op de preventie van deze ondergrondverdichting. Het advies van de TCB legt de nadruk op de methode van de beoordeling van de verdichtingssituatie. Het TCB advies is gericht aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en komt voort uit een verzoek van de voormalige ministers van VROM en LNV en van het Interprovinciaal Overleg (IPO). De provincies oriënteren zich namelijk op maatregelen en instrumenten om bodemverdichting tegen te gaan. De TCB stelt een stapsgewijze benadering voor, om regionaal preventief beleid te kunnen voeren. De voorgestelde werkwijze bestaat uit stap 1: het in beeld brengen van kwetsbare gebieden op basis van bestaande risicobeoordelingsmethoden, informatie over het bodemgebruik en zo mogelijk verzamelen van informatie op basis van remote sensing technieken; stap 2: het verzamelen van ervaringsgegevens en stap 3: het doen van eenvoudige veldwaarnemingen. Het is daarbij belangrijk zo veel mogelijk gebruik te maken van ervaringen van boeren en andere bodem- en waterbeheerders uit de private en publieke sectoren. Voor de monitoring van de effectiviteit van preventieve maatregelen in de kwetsbare gebieden stelt de TCB gebruiksindicatoren en toestandsindicatoren voor. Toestandsindicatoren zijn bijvoorbeeld metingen aan de biologische en fysische bodemkwaliteit. Bij gebruiksindicatoren gaat het bijvoorbeeld om veranderingen in landgebruik en hieraan gerelateerde belasting van de bodem. Omdat ondergrondverdichting een langzaam voortschrijdend proces is, zijn zeker voor de kortere termijn (binnen 1 – 5 jaar) gebruiksindicatoren zinvoller dan toestandsindicatoren. Hoewel er geen landsdekkend beeld is van ondergrondverdichting op basis van metingen, zijn er wel aanwijzingen dat verdichting van de ondergrond toeneemt en speelt bij verschillende bodemsoorten, waaronder zand-, zavel-, löss- en kleigronden. De TCB heeft voor de bovenbeschreven aanpak een aantal kennislacunes geconstateerd. Zij doet daarom de volgende aanbevelingen: - aanvullend onderzoek verrichten naar de ontwikkeling van de druk op de bodem door verschillende typen landbouwmachines in de afgelopen decennia; - uitbreiden van de landelijke database BIS ten aanzien van het aantal meetpunten en het type metingen (naast droog volumegewicht ook, bijvoorbeeld, waterdoorlatendheid); - verder onderzoeken van de mogelijkheden van remote sensing technieken om ondergrondverdichting op groter ruimtelijk niveau in beeld te brengen; - uitvoeren van onderzoek naar het oorzakelijk verband tussen ondergrondverdichting en de hieraan toegeschreven effecten. Het advies besteed verder beknopt aandacht aan bodemverdichting buiten de landbouw en gaat hierbij in op het stedelijk gebied en bos-, natuur- en recreatiegebieden.

design by Het Lab | build by nieta