pdf R09(1998) Rapport Minimale bodemkwaliteit: een gebruiksgerichte benadering vanuit de ecologie deel 2: Immobiele organische microverontreinigingen

Auteurs: M.A. van de Leemkule, S. van Hesteren en M.A. Pruiksma, WEB Natuurontwikkeling, Amsterdam. Het rapport geeft de resultaten van een verkenning weer naar de gebruiksfuncties die nog gerealiseerd kunnen worden bij verschillende gehalten van organische microverontreinigingen in de bodem. De besproken gebruiksfuncties zijn: ‘tuinen & volkstuinen’, ‘openbaar groen & recreatie’ en ‘bermen & reststroken’. De verkenning is uitgevoerd voor PAK, styreen, minerale olie, dioxines, PCB en een aantal bestrijdingsmiddelen.

In de gebruiksgerichte bodembeoordeling heeft plantengroei een centrale plaats. Per gebruiksfunctie kunnen vanuit het subsysteem flora specifieke aandachtssoorten en ecologische randvoorwaarden onderscheiden worden. Uit het rapport blijkt dat de flora in het algemeen minder gevoelig is voor organische microverontreinigingen dan de twee andere onderzochte systemen, de bodemfauna en microflora. De mogelijkheid om gedifferentieerde gebruiksnormen af te leiden voor organische microverontreinigingen is dan ook beperkt, dit in tegenstelling tot de situatie voor metalen. Met name het onderscheid tussen ‘openbaar groen & recreatie’ en ‘bermen & reststroken’ viel niet goed te maken.

Naast een overzicht van de toxiciteit van de genoemde stoffen voor de subsystemen flora, bodemfauna en microflora wordt in het rapport ruim aandacht besteed aan het gedrag (inactivering, omzetting en verdwijning) van de stoffen in de bodem.

design by Het Lab | build by nieta