pdf S07(2004) Advies tijdelijke vrijstellingsregeling bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewater bescherming
Dit advies bouwt voort op eerdere adviezen van de commissie over de verwerking en hergebruik van baggerspecie en de eisen van het Bouwstoffenbesluit (TCB S38, 2002) en over de vrijstelling van parameters grond (TCB S25, 2003).
De huidige vrijstellingsregeling is voor een deel een nadere uitwerking van de vorige vrijstelling en bevat een aantal uitbreidingen. Ten eerste wordt een generieke vrijstelling voorgesteld die inhoudt dat voor alle bouwstoffen, voor een aantal stoffen een overschrijding van de immissiewaarde met een factor 2 of 3 tijdelijk is toegestaan. Het gaat in dit geval om de volgende stoffen: antimoon, barium, molybdeen, seleen, vanadium, fluoride en sulfaat. De commissie ziet hierin geen bezwaar, vooral vanwege de voorwaarden waaronder de tijdelijke vrijstellingen worden verleend, zoals genoemd in de adviesaanvraag. Dit geldt ook voor de vrijstellingen die hieronder worden genoemd.
Bovenop de generieke vrijstelling wordt ten tweede een aantal specifieke (tijdelijke) vrijstellingen voorgesteld die inhouden dat voor met name genoemde bouwstoffen, met per bouwstof met name genoemde stoffen, een overschrijding toegestaan is van de immissiewaarde met een factor 2 of 3. Deze bouwstoffen met bijbehorende stoffen staan in de vrijstellingsregeling genoemd in de artikelen 4 tot en met 13. De commissie heeft hiertegen geen bezwaar.
Een aanleiding voor het invoeren van een tijdelijke vrijstellingsregeling Bouwstoffenbesluit is dat bouwstoffen gemiddeld genomen voldoen aan de eisen, maar dat toepassing van bouwstoffen in incidentele gevallen leidt tot overschrijding van de immissiewaarde. De commissie ver-wacht dat hetgeen nu via de vrijstellingsregeling wordt geregeld, bij de herziening van het Bouwstoffenbesluit, waar nodig, in algemene regels kan worden omgezet.