pdf S09(2001) Advies Wijziging stortbesluit bodembescherming en uitvoeringsregeling
Het stortbesluit bodembescherming bevat voorschriften voor de voorzieningen die getroffen moeten worden om stort van afvalstoffen op de bodem uit te mogen voeren. De wijziging is erop gericht om de voorschriften die gelden op grond van de Europese Richtlijn Storten in de Nederlandse wetgeving te implementeren. Verplichte voorzieningen zoals een onder- en bovenafdichting zijn erop gericht te voorkomen dat stoffen uit het afvaldepot in het milieu terecht komen. Om te controleren of de voorzieningen nog voldoen is monitoring van grondwaterkwaliteit onder de stort voorgeschreven. Bij overschrijding van het zogenoemde interventiepunt dienen aanvullende maatregelen genomen te worden. De hoogte van de interventiepuntwaarde wordt afgeleid door 0.3 maal de streefwaarde bij de streefwaarde op te tellen. De aanvullende maatregelen dienen opgenomen te zijn in een urgentieplan.
De TCB vindt de begrippen 'interventiepunt' verwarrend en de opset van de beoordeling van eventuele emissie vanuit de stort niet helder. Het begrip interventiepunt roept associaties op met een ruimtelijke parameter die aangeeft of verontreiniging op een zekere afstand merkbaar wordt. De TCB vindt het onduidelijk waarom de waarde is afgeleid van de streefwaarde plus 0,3 maal de streefwaarde. Omdat het gaat om het constateren van lekkage ligt het meer voor de hand een waarde te relateren aan de achtergrondconcentratie. De term urgentieplan suggereert ten onrecht dat er bij emissies uit stortplaatsen sprake is van een uitzonderlijk situatie. Enige beinvloeding van de grondwaterkwaliteit is altijd te verwachten, ook bij inrichting conform de regelgeving. Daarom is het nodig de stort voortdurend te monitoren en te beheren. In een dergelijk plan kan van tevoren al worden bedacht hoe zonodig een geohydrologisch isolatie in werking kan worden gesteld.