pdf S16(1999) Advies Ministeriële regeling bouwstoffenbesluit

Dit advies gaat in op twee ministeriële vrijstellingsregelingen bij het Bouwstoffenbesluit: de vrijstellingsregeling grondverzet en de vrijstellingsregeling samenstelling- en immissiewaarden. De vrijstellingsregeling grondverzet is nodig om voorstellen uit de concept-beleidsnota ‘Grond grondig bekeken’ mogelijk te maken. De TCB had hier al over geadviseerd in advies TCB S37(1998)). De wijzigingen die door de vrijstellingsregeling samenstellings- en immissiewaarden in het Bouwstoffen worden aangebracht zijn het gevolg van het project ‘Evaluatie hantering streefwaarden’ (HANS).

De belangrijkste voorwaarde voor grondverzet is dat de grond die wordt gebruikt van vergelijkbare kwaliteit is als de kwaliteit van de bodem ter plaatse. Bezwaarlijk is het indien de beoordeling plaats vindt aan de hand van groepen van stoffen in plaats van individuele stoffen. Gevolg van deze benadering is dat overschrijdingen van normen voor de ene stof gecompenseerd wordt door onderschrijdingen van een andere stof binnen de groep. Dit is alleen te verdedigen voor stoffen met eenzelfde toxisch effect, maar zeker niet de gehele groep van zware metalen. Tevens beveelt de TCB aan een sterker accent te leggen op de aspecten grondsoort en de ‘verontreinigingsgeschiedenis’ bij de kwaliteitsvergelijking tussen toe te passen grond en de ontvangende bodem.

Ten gevolge van het HANS-project wordt een aantal wijzigingen aangebracht in de toetsing aan de streefwaarde van licht verontreinigde grond. Dit lost een aantal knelpunten op bij het hergebruik van grond in het landelijk gebied. De TCB wijst er echter op dat invoering van deze toetsing tot interpretatieproblemen kan leiden in de uitvoering van ander beleid waarin streefwaarden en bodemkwaliteitsbeoordeling een rol spelen.

design by Het Lab | build by nieta