pdf S25(2003) Advies Vrijstelling parameters grond

In de afgelopen periode blijken zich bij gereinigde en lichtverontreinigde grond problemen voor te doen die, evenals bij baggerspecie, het hergebruik ernstig hinderen. Het gaat daarbij om de uitloging van sulfaat, fluoride, bromide, antimoon, seleen, molybdeen en vanadium die soms de grenswaarden van het bouwstoffenbesluit overschrijdt, terwijl er geen verdenking is dat de partij grond verontreinigd is met deze stoffen of dat er sprake is van relatief hoge natuurlijke gehalten. Deze normoverschrijdingen leiden tot een teruglopende afzet van gereinigde en licht-verontreinigde grond.

Eén van de oorzaken van dit beoordelingsprobleem is het gevolg van het feit dat de methoden voor het beoordelen van de uitloging van bouwstoffen primair zijn ontwikkeld voor producten en niet zijn toegesneden op het beoordelen van min of meer natuurlijke grond en bagger-specie. Volgens de commissie moet grond met betrekking tot antimoon, seleen, molybdeen en vanadium als volgt te worden beoordeeld:

- Indien voldaan wordt aan de samenstellingswaarden die in het kader van het Bouw-stoffenbesluit zijn opgesteld, dan is er sprake van schone grond. Een onderzoek naar de uitloging van stoffen die voldoen aan de samenstellingswaarden kan dan achterwege blijven. - Indien voor een van de genoemde stoffen de samenstellingswaarde wordt overschreden dan dient voor de betreffende stof de uitloging wel te worden beoordeeld. Als dan ook de grenswaarde voor uitloging wordt overschreden, kan de grond niet zonder meer worden hergebruikt. Deze wijze van beoordelen is consistent met de beoordeling van andere bouwstoffen

Voor de stoffen sulfaat, fluoride en bromide ontbreekt een samenstellingswaarde of is er onzekerheid over natuurlijke gehalten in grond. De commissie wil voor deze stoffen een relatie leggen met haar advies over de baggerspecie. De commissie adviseerde daarin om het gedrag van fluoriden, sulfiden en sulfaat en de gevolgen hiervan voor de ontvangende bodem in representatieve praktijk gevallen te onderzoeken. De commissie beveelt thans aan om dit ook voor sulfaat, fluoriden en bromiden in grond te doen. Met deze kennis zou het mogelijk moeten zijn tot om een betere beoordeling te komen van de mogelijkheden van hergebruik van grond en baggerspecie die lichtverontreinigd is met de genoemde stoffen.

De vrijstellingsregeling voor baggerspecie kent een verhoogde norm voor minerale olie. Voor grond is deze verhoging milieuhygienisch niet te rechtvaardigen. In de nabije toekomst kan wellicht de verontreiniging met minerale olie in grond en in baggerspecie op een uniforme wijze worden beoordeeld met normen voor verschillende oliefracties. Wat de risico's voor de mens betreft is dit nu reeds mogelijk, zoals aangegeven in de evaluatie van de interven-tie-waar-den die door het RIVM is opgesteld en waarover de commissie in 2002 adviseerde. Met betrekking tot de risico's voor ecosystemen moet een beoordelings-methode gebaseerd op verschillende oliefracties nog worden uitgewerkt.

design by Het Lab | build by nieta