pdf S46(1999) Advies Bodemgebruiksnormen
Dit advies is een vervolg op het aanvullend advies over het afwegingsproces saneringsdoelstelling (TCB S26, 1999). Het aanvullend advies gaf een strategische visie op de voorstellen ten aanzien van de beleidsvernieuwing bodemsanering in ‘Van trechter naar zeef II’ (VtnzII). In dit vervolgadvies gaat de TCB in op de technische aspecten van de afleiding van bodemgebruiksnormen. Bodemgebruiksnormen geven een bij een functie behorende bodemkwaliteit aan, die na sanering in de bovengrond gerealiseerd moet worden.
In het advies naar aanleiding van ‘Van trechter naar zeef I’ (A27, 1998) beval de TCB aan om voor wat betreft de kwaliteit van de leeflagen aan te sluiten bij het Bouwstoffenbesluit en het grondstromenbeleid en om voor functies waarbij intensieve blootstelling van mens, dier en plant aan de open grond mogelijk is, de bodemgebruiksnorm gelijk te stellen aan de streefwaarde. Voor minder gevoelige functies stelde de TCB de interventiewaarde voor als hoogste waarde voor bodemgebruiksnormen. De TCB stelt in dit vervolgadvies vast dat deze aanbevelingen met betrekking tot de hoogte van bodemgebruiksnormen niet overgenomen zijn. Het is aannemelijk dat dit komt doordat de voorstellen onvoldoende beleidsvrijheid opleveren voor bevoegde gezagen. Daarom stelt de TCB nu voor om het bevoegd gezag de vrijheid te geven in het traject tussen streef- en interventiewaarden om te beslissen over de kwaliteit die de leeflaag dient te krijgen. Dat betekent dat bodemgebruiksnormen niet generiek worden vastgesteld. Omdat het mogelijk is dat de bodemgebruiksnormen toch worden vastgesteld gaat de TCB in dit advies ook in detail in op de voorstellen hiervoor.
In Vtnz II worden de volgende gebruiksfuncties van de bovengrond onderscheiden: gevoelig gebruik, openbaar groen, functies met open verharding en functies met aaneengesloten verharding. Voor deze functies worden verschillende kwaliteitseisen voorgesteld en verschillende richtlijnen voor de dikte van de bodemlaag waarin deze kwaliteit gerealiseerd moet worden. De TCB stelt naar aanleiding hiervan onder meer voor om:
• de schaal waarop de functie-indeling zal worden toegepast nader toe te lichten;
• tenminste bepaalde typen openbaar groen tot gevoelig gebruik te rekenen (het gaat dan bijvoorbeeld om openbaar groen waaruit voedingsgewassen worden verzameld of frequent door dezelfde personen worden bezocht);
• de richtlijn voor de leeflaagdikte voor de functie ‘gevoelig’ te stellen op 100-150 cm in plaats van 100 cm;
• de functies op en aaneengesloten verharding nader te omschrijven en hierbij uit te gaan van 1] de mogelijkheid om ongecontroleerd in de onderliggende bodem te graven en 2] de waterdoorlatendheid;
• het functiegericht saneren in natuur- en agrarisch gebied verder uit te werken.