pdf S53(2006) Advies Diverse onderwerpen uitwerking Besluit Bodemkwaliteit

Per brief van 21 juli 2006 werd de TCB om advies gevraagd over ‘Diverse onderwerpen uitwerking Besluit bodemkwaliteit’. De adviesaanvraag is een vervolg op het TCB advies ‘Prioritaire projecten uitvoeringsprogramma bodembeleid’ van 20 januari 2006.

De adviesaanvraag handelde over maar liefst zeven uiteenlopende onderwerpen: normstelling Grond en Bagger, stoffenpakket Grond en Bagger, gebiedsgerichte normstelling landbouwrisico’s, milieuhygiënische eisen grote bodemtoepassingen, nieuwe klassenindeling waterbodems, bodemkwaliteitskaarten en de algemene beginselen van de risicotoolbox.

De TCB signaleert dat er geen tijd meer is voor onderzoekers en beleidsmakers om met enige afstand en onthechting te kijken naar het Besluit bodemkwaliteit, de Ministeriële regeling en de onderbouwing ervan. Onvoldoende getoetste en gedragen wetenschappelijke onderbouwing maakt het voorgenomen beleid kwetsbaar voor kritiek.

De mate waarin de diverse onderwerpen van uw adviesaanvraag zijn uitgewerkt, varieert sterk. Voor alle onderwerpen geldt dat de wetenschappelijke rapportages door de betrokken onderzoeksinstituten nog niet zijn afgerond. De TCB heeft ook veel te weinig tijd gekregen om de adviesvragen te beantwoorden. Daarom volstaat de TCB met het maken van kanttekeningen. De TCB zal in de komende periode over de verschillende onderdelen een separaat advies uitbrengen. Deze adviezen spelen dan weliswaar geen rol meer in de eerste versie van het Besluit en de Ministeriële Regeling, maar kunnen wel bij aanpassingen een rol spelen. Over de prioritering van deze separate adviezen zal de TCB in overleg treden met uw departement.

Ten aanzien van de landelijke referentiewaarden in het kader van normstelling Grond en Bagger was het ook nu niet mogelijk om de wetenschappelijke onderbouwing daarvan afdoende te beoordelen. Wel constateert de TCB dat de gekozen risiconiveaus per stof behorende bij een bepaalde bodemgebruiksvorm dezelfde zijn gebleven. De TCB heeft al eerder met deze keuzes ingestemd.

Met betrekking tot het standaard stoffenpakket wordt door u voorgesteld dat daarin stoffen worden opgenomen die meer dan 5% kans hebben om de AW2000-waarden te overschrijden. De AW2000-waarden zijn gedefinieerd als de 95-percentielwaarden van de verdeling van achtergrondgehalten in Nederlandse natuur- en landbouwgronden die niet zijn belast door lokale verontreinigingsbronnen. De TCB kan met dit voornemen instemmen.

De TCB ziet een duidelijke rol voor normen die invulling geven aan locatiespecifieke landbouwrisico’s, zoals de voorgestelde LAC2006-waarden. De TCB vindt dat deze normen ten behoeve van voedselveiligheid een meer bindende rol moeten hebben. Voedselveiligheid is immers niet alleen een risico dat voor rekening komt van een individuele boer. Problemen met de warenwetnormen, veevoedernormen, diergezondheid of plantgezondheid zijn ook in de toekomst niet uit te sluiten. De TCB betreurt het dat er geen evaluatie heeft plaatsgevonden van de rol van de LAC-signaalwaarden uit 1991 in het voorkomen van problemen. Een evaluatie draagt bij aan inzicht in de bruikbaarheid, betrouwbaarheid, en noodzakelijkheid van een betere onderbouwing van de LAC-waarden. De TCB acht de onderbouwing van de LAC2006-waarden, behalve voor cadmium op zandgrond, onvoldoende. De TCB beveelt nadrukkelijk aan om de LAC2006-waarden verder te verbeteren. Hiervoor moet met name de onderliggende dataset worden uitgebreid. De voorgestelde LAC2006-waarden passen wel beter in het nieuwe normenstelsel omdat de interventiewaarden en de AW2000-waarden als afkapgrenzen zijn gebruikt. Verder beveelt de TCB aan er naar te streven LAC-waarden op te stellen voor alle stoffen uit het standaard pakket.

De TCB heeft al eerder aangegeven dat zij kan instemmen met het gebruik van de Maximale Toelaatbare Toevoeging (MTT) bij het onderbouwen van emissienormen. Dit geldt ook voor grote bodemtoepassingen (GBT’s). Het bevreemdt de TCB echter nog steeds dat hierbij voor oppervlaktewater een strenger beschermingsniveau wordt gekozen dan voor de bodem. In gebieden waar het grondwater nog niet is beïnvloed door effecten van menselijk handelen en de achtergrondconcentraties derhalve nog als natuurlijk gekarakteriseerd kunnen worden, acht de TCB het niet wenselijk om de diepe grondwaterkwaliteit te laten verslechteren door GBT’s toe te staan. De TCB spreekt daarom haar zorg uit, aangezien de emissie-eis voor bouwstoffen na afweging met andere maatschappelijke belangen voor sommige stoffen nog is versoepeld. Ook vraagt de TCB zich af hoe deze normering past in de Kaderrichtlijn Water. De TCB heeft er moeite mee dat de toepassing van het rekenmodel ORCHESTRA zonder de door haar voorgestelde verbeteringen wordt uitgebreid naar GBT’s. De TCB is er niet van overtuigd dat de maatgevende laagdikte voor het bepalen van de emissie-eis het meest onderscheidende criterium is. Emissie vanuit GBT’s zal sterker afhankelijk zijn van de eigenschappen van de GBT en de biogeochemische en geohydrologische eigenschappen van de ondergrond ter plekke.

Met betrekking tot de nieuwe klassenindeling waterbodems kan de TCB over de voorstellen voor de verspreidingsgrens in (zoet) oppervlaktewater, de nieuwe interventiewaarden waterbodem, en de klassen voor toe te passen grond en bagger in oppervlaktewater thans nog niet adviseren. Ten aanzien van de normen voor verspreiding van (licht) verontreinigde baggerspecie op aangrenzende percelen heeft zij bedenkingen. De TCB heeft het voornemen zo spoedig mogelijk een werkgroep te formeren om de toepassing van nieuwe methoden in het normstellingskader voor (water)bodems te beoordelen. De resultaten van de werkgroep zullen geïntegreerd worden in een separaat advies over bodemnormstelling, inclusief de nieuwe klassenindeling waterbodems.

De commissie heeft de onderwerpen bodemkwaliteitskaarten en algemene beginselen risicotoolbox niet inhoudelijk kunnen beoordelen.

design by Het Lab | build by nieta