pdf A27(1998) Advies Nieuw afwegingsproces saneringsdoelstelling

De beleidsvernieuwing bodemsanering geeft in vergelijking tot de eerder bestaande benadering meer ruimte aan functiegericht saneren van bodemverontreiniging en legt een hogere prioriteit bij het verspreidingsrisico van bodemverontreiniging. In het door het kernteam opgestelde voorlopige rapport ‘Afwegingsproces saneringsdoelstelling, van trechter naar zeef’ (juni 1998) worden voorstellen gedaan voor de invulling van de beleidsvernieuwing. De TCB werd verzocht in te gaan op deze voorstellen. Bij de invulling van de beleidsvernieuwing bodemsanering staan functiegericht saneren en het onderscheiden van mobiele en immobiele verontreinigingssituaties centraal; in het advies wordt daarom veel aandacht besteed aan deze onderwerpen.

Het lijkt niet raadzaam om op voorhand mobiele en immobiele verontreinigingssituaties te scheiden en verschillend te behandelen. Tijdens het ontwerpen van het saneringsproces kan immers rekening gehouden worden met de eigenschappen van de verontreiniging, zodat uiteindelijk gestreefd kan worden naar een optimaal resultaat. Modellen om inzicht te krijgen in de verontreinigingssituatie en multicriteria-analyses voor het afwegen van de factoren die een rol spelen bij het kiezen van de meest geschikte oplossing zullen hierbij belangrijke hulpmiddelen zijn. De eenvoud van deze hulpmiddelen is uiteraard afhankelijk van karakteristieken van de verontreinigingssituatie. De TCB verwacht dat de belangrijkste vragen ten aanzien van de saneringsoplossing beantwoord kunnen worden op basis van de informatie die uit de gangbare bodemonderzoeken bij bodemverontreiniging reeds is voortgekomen.

Bij de beoordeling van de saneringsoplossing dienen de volgende vragen een rol te spelen:
- wordt het gebruik van de bodem mogelijk gemaakt en blijft het mogelijk?
- wordt de grondwaterverontreiniging kosteneffectief verwijderd of anders beheerst en gecontroleerd?
- wordt voldoende aandacht besteed aan het terugdringen van nazorg?
- wordt een technische en financiële mogelijkheid geboden om bij onvoldoende resultaat tijdens de sanering of daarna extra maatregelen te treffen?

Voor mobiele verontreinigingssituaties acht de TCB het door het kernteam voorgestelde doel van sanering, namelijk dat het grondwater niet sterker verontreinigd mag zijn dan de interventiewaarde, te riskant. De TCB stelt voor om een marge te hanteren ten opzichte van de interventiewaarde en te saneren tot een concentratie waarbij de nazorg beperkt zal zijn. Voor immobiele verontreinigingssituaties lijkt de TCB het aanbrengen van een laag grond op de bodem (een leeflaag) aanvaardbaar. Deze grond moet, indien intensief contact van mens, dier of plant met de bodem waarschijnlijk is, voldoen aan de streefwaarde. Volstaan kan worden met de interventiewaarde als intensief contact niet te verwachten is. Afstemming met het Bouwstoffenbesluit is hierbij noodzakelijk.

De TCB vindt de voorstellen voor het nieuwe afwegingsproces saneringsdoelstelling complex. De consequenties van de voorstellen zijn moeilijk te doorzien, zowel technisch-inhoudelijk als maatschappelijk. Gemist wordt een grondige evaluatie van reeds uitgevoerde saneringen. De TCB zou hier graag in de toekomst meer aandacht voor willen zien. In 1999 zullen enkele aanvullende adviezen over dit onderwerp verschijnen.

design by Het Lab | build by nieta