pdf S12(1999) Advies Herziening interventiewaarde lood

In het advies gaat de TCB in op het RIVM-rapport ‘Herziening interventiewaarde lood’. Met name wordt ingegaan op de onderwerpen achtergrondblootstelling en blootstelling van kinderen, orale beschikbaarheid, ingestie van grond en het toepassen van wijzigingen in het zogenoemde CSOIL-model.

In het RIVM-rapport wordt in het midden gelaten of rekening gehouden moet worden met achtergrondblootstelling aan lood bij de vaststelling van een interventiewaarde voor lood. De TCB stelt dat het rekening houden met achtergrondblootstelling bij de vaststelling van de interventiewaarde lood de vertaling van humaan toxicologische risico’s in de interventiewaarde niet verbetert. Dit komt door de grote onzekerheden in de schatting van achtergrondblootstelling en de grote variatie in achtergrondblootstelling per individu. In het kader van de urgentiebepaling zou meer aandacht kunnen worden gegeven aan achtergrondblootstelling.

Het RIVM stelt voor om bij de schatting van blootstelling aan lood uit te gaan van een beschikbaarheid voor opname in bloed uit bodem die gelijk is aan 0,6 maal de beschikbaarheid uit voedsel (tot nog toe wordt de beschikbaarheid uit de bodem gelijkgesteld aan die uit voedsel). Dit vindt de TCB voorbarig. Ook ziet de TCB onvoldoende argumenten om het voorstel om de gemiddelde hoeveelheid dagelijkse ingestie van grond door kinderen te verlagen van 150 mg/dag naar 100 mg/dag te verlagen. Van belang is dat de parameter ‘ingestie grond’ in CSOIL grote invloed heeft op de uitkomst van de humaan-toxicologische ernstige bodemverontreiningsconcentraties. De TCB stelt dan ook voor om voorlopig de huidige interventiewaarde, die in het verleden beleidsmatig is vastgesteld te blijven hanteren.

design by Het Lab | build by nieta