pdf S47(2000) Advies Inzake het NRB-project bodemonderzoek en zorgplichtsanering

Op verzoek van de Directie Bodem, Water, Landelijk Gebied i.o. heeft de TCB begin augustus een advies uitgebracht inzake het NRB-project 'Bodemonderzoek en zorgplichtsanering. Dit project maakt onderdeel uit van de laatste fase van de uitwerking van de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten (NRB), waarin nadere invulling wordt gegeven aan twee belangrijke aspecten:

1] De afweging om tot een kosteneffectieve invulling te komen van het bodem-beschermingsniveau voor bedrijfsmatige activiteiten die op grond van de Wet milieu-beheer vergunningplichtig zijn.
2] De besluitvorming of er, als gevolg van deze activiteiten, bodembelasting heeft plaats gevonden.

De TCB werd advies gevraagd over een drietal rapporten die het project inmiddels heeft opgeleverd, te weten:

1. De technische haalbaarheid van zorgplichtsanering (2000-5).
2. Werkproces ter ondersteuning van de besluitvorming over bodembeschermende maatregelen en voorzieningen (2000-6).
3. Bodemonderzoek in het kader van de bodembelasting (2000-7).

De commissie kan zich in het algemeen vinden met de inhoud van de rapporten. Niettemin wil zij een paar algemene kanttekeningen plaatsen waarmee het belang van preventieve maatregelen bij het beschermen van de bodem wordt benadrukt.

De commissie vindt dat bodembescherming bij bedrijfsmatige activiteiten begint bij de inrichting van het bedrijf zelf en de bedrijfsvoering. Inherente veiligheiden goede milieuzorg kan veel problemen voorkomen. De volgende stap is dat indien de kans op bodembelasting met verontreinigende stoffen ondanks deze milieu-zorg niet verwaarloosbaar is, bodembeschermende maatregelen en voorzieningen het risico tot een verwaarloosbaar niveau kunnen terugbrengen. Indien tenslotte het risico na het aanbrengen van voorzieningen niet verwaarloosbaar is of voorzieningen gezien de situatie minder doelmatig zijn, dan kunnen maatregelen op het niveau van het bedreigd object (bodem, grond en grondwater) de milieurisico's aanvaardbaar houden. Dergelijke maatregelen bestaan uit monitoring en een herstel-plan voor de bodem indien deze met verontreinigende stoffen wordt belast.

Ondanks bovengenoemde afnemende voorkeuren kunnen zich bedrijfsmatige situaties voordoen waarbij het aanbrengen van bodembeschermende voorzieningen disproportionele kosten met zich meebrengt vergeleken met het risico dat men wenst te vermijden. Er zou dan moeten worden gestreefd naar een 'aanvaardbaar risiconiveau' via monitoring en een herstelplan voor de toestand van de bodem ('zorgplichtsanering'). Ten aanzien van deze monitoring en zorgplichtsanering heeft de commissie nog specifiekere opmerkingen.

Ten eerste dient de monitoring wat betreft de commissie bedrijfsspecifiek te zijn. Door bijvoorbeeld monitoring van technische installaties in bedrijven (kranen, leidingen, opslagvaten en dergelijke) zou de kans op vroege detectie kunnen vergroten. Ook wordt voor wat betreft de monitoring verwezen naar de discussies die hierover in het kader van de bodemsanering zijn gevoerd.

Ten tweede dient men voor een herstelpan voor de toestand van de bodem over informatie te beschikken over de toestand van de bodem bij aanvang en bij het beeïindigen van de bedrijfsmatige activiteit. Hiervoor is meer informatie nodig dan bijvoorbeeld beschikbaar komt uit oriënterend onderzoek onderzoek in het kader van het bodemsa-neringsbeleid of uit bodem-kwaliteitskaarten die een rol spelen bij de vrijstel-lingsregeling grondverzet. De bodem zou moeten worden bemonsterd op de plaatsen waar bodembelasting kan optreden, hetgeen een bedrijfs- en locatiespecifiek bemonsteringsplan veronderstelt.

design by Het Lab | build by nieta